Wie het jaar begon met het kijken naar het nieuws, werd wellicht niet heel vrolijk. Oorlogen om ons heen, terwijl de inflatie ons dagelijks eten steeds duurder maakt, onze leefomgeving vol giftige stoffen zit en het klimaat veel sneller verandert dan zelfs de pessimisten vreesden. Bosbranden, overstromingen, tornado’s. Gelukkig hebben al die problemen grotendeels dezelfde oplossing: meer planten, bomen, struiken. Daarom bedenken we bij Mobile Orchards allerlei interventies om onze steden groener en eetbaarder te maken, terwijl we de bossen eromheen beschermen.
Groen kan (ook) goedkoop
Gelukkig is meer groen niet moeilijk, en hoeft het zelfs niet duur te zijn. Natuur is immers wat er gebeurt als mensen even niets doen. Het vergt pas werk als je haast hebt of processen bij wil sturen – bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de nieuwe natuur ook geschikt is voor menselijke consumptie, of omdat je een bepaald type natuur wil beschermen.
Vaak is het ook helemaal niet zo moeilijk: door simpelweg een greppel of een poel in een stuk land te graven, win je al een veelvoud aan biodiversiteit en een schat aan regenwater. Eén zaadje in 2025 kan in 2040 een enorme boom zijn, die de wind breekt, de bodem vasthoudt, water reguleert en lucht ververst. Een stoer organisme dat dieren beschermt, mensen voedt en hun huizen koelt.
Omdat veel mensen weinig tijd of plek hebben om al dat eetbaar groen te kweken, probeert Mobile Orchards het zo makkelijk mogelijk te maken. We bieden met kant-en-klare voedselbosbakken die op heel veel plekken passen, met planten die elkaar ondersteunen en handige suggesties waardoor je ze minder vaak water hoeft te geven. Daarnaast bieden we eerlijke deals met bosproducenten die meer inkomsten nodig hebben om hun leefomgeving te beschermen tegen schadelijke korte termijn beslissingen. Denk bijvoorbeeld aan Zambiaanse bosboeren die nu verdienen aan het kappen van bomen voor de productie van houtskool, mais of bakstenen. We geven ze een keuze door ze te belonen voor de duurzame oogst van bosproducten als kennis, paddenstoelen, honing, zaden, vruchten en takken.
Verbouw je voedsel op 300m2, 40m2 of 0m2
In Nederland zijn we gewend dat je werkt voor je geld en dat geld vervolgens uitgeeft aan wat je nodig hebt – eten bijvoorbeeld. Zelfs in het kleinste jampotje kan je al wat verbouwen. Wie zelf voedsel verbouwt of verzamelt, hoeft zich een stuk minder zorgen te maken over inflatie, cyberterroristen of boycots. Hoewel Nederlands huidige systeem niet zonder import kan, stellen veel moestuinders dat een minimalistische veganist met een stadstuintje van 300m2 een heel eind zou moeten kunnen komen. Wie zaken als olie (≈ 30m2), granen, peulvruchten en knollen (≈ 250m2) inkoopt, zou voor groente en fruit nog maar 35m2 nodig hebben. Dat betekent natuurlijk wel dat dat tuintje genoeg zon en een gezonde bodem moet hebben, en de tuinier bereid is te eten wat de grond schaft, ook als dat vooral veel snijbiet is.
Niet iedereen heeft zo’n tuintje, maar met bakken op de vensterbank, klimmend fruit langs een balkon, flessenstellingen langs een raam, aquariums in de woonkamer, paddenstoelen onder de bank en muren vol met plantzakken, kan iedereen wel wat groeien. We begonnen Mobile Orchards in 2017 met gerecyclede bakken vol eetbare planten die elkaar ondersteunen, en met een ontwerp voor de ‘zwambank’ – een bank van stro, doorspekt met oesterzwammenbroed. Dit jaar gaan we die bouwinstructies delen, zodat iedereen ze zelf kan maken. Wie hulp nodig heeft bij het eetbaar maken van eigen tuin, kan inspiratie putten uit het wensenformulier. Je kan daarmee advies of een ontwerp aanvragen, maar vaak helpt het beantwoorden van de vragen ook al bij het maken van de juiste keuzes.
Eetbare steden
Daarnaast werken we aan eetbaar groen in publieke gebieden en rond de stad. In het Zoetermeerse voedselbuurtbos GeuzeGroen verzamelen we oude fruitrassen en onderzoeken we wat we kunnen verbouwen op zware, verslempte klei. In de bijzondere miombobossen rond de Zambiaanse stad Mpika onderzoeken we hoe lokale gemeenschappen meer kunnen verdienen aan bosbescherming, maar ook hoe we in dat bos voedselgewassen kunnen telen zonder de oorspronkelijke begroeiing te schaden. Dit jaar gaan we aan de slag met schaduwtolerante soorten die het ook zonder mest goed doen: bonen en bieten.
We hebben al ontdekt dat sommige inheemse bomen eigenlijk stikstofbinders zijn, waar deze groenten weleens van zouden kunnen profiteren. Zo ontdekken we steeds wat onze voorouders waarschijnlijk allang wisten, maar wat we tijdens decennia van landbouwindustrie weer vergeten waren. Dit soort kennis verzamelen we nu in de Universiteit van Lokale Kennis, in de hoop het toekomstige generaties weer te kunnen leren.
Ons voorstel voor 2025: verbouw zoveel mogelijk zelf, en geef je geld uit aan mensen die je echt wil steunen.
Buurvrouw Bibian en haar vriendin – twee van de bosgebruikers die zelfgeplukte paddenstoelen verkopen aan de Minamba Research Farm.
Foto: Roeli Andrea, 2024, all rights reserved